lag een deken van mist op de eenzame gracht en hoorde je de Westertoren slaan klonk alle geluid zo dichtbij en zo zacht verlaten tijd alleen in de Jordaan was ik die gestalte, die schim op de muur en kwam daar uit de mist mij iemand tegemoet een kleine jongen, te klein voor dit uur en wilde passeren, gehaast en zonder groet was jij hier bij mij in de wereld waar ik woon kwam alles weer goed dan was je mijn verloren zoon dan was je mijn verloren zoon ik tilde je op als een veertje zo licht en zou je beloven dit maakt niemand stuk ik droogde je tranen en hield je goed vast in een eeuwigdurende duizel van geluk was jij hier bij mij in de wereld waar ik woon kwam alles weer goed dan was je mijn verloren zoon dan was je mijn verloren zoon