Ik zie je wel. In elk gezicht, in elke
broek. Elke beweging in mijn ooghoek, ik
zie je overal. Maar als je dan echt ineens
voor me staat, heb ik niets te vertellen,
valt er niets te versieren dan een jonge
met ijs
Want je houdt niet van mij, nu niet en
nooit. Nu niet en nooit. Ik heb me ervan
verzekerd dat mijn liefde is vergooid, maar
ik hou van jou, nu en voor altijd. Nu en
voor altijd, vergeefs en ongewenst.
Ja, lach maar naar me, pak me maar vast,
leg je hand maar op mijn schouder. Alsof
het zo niet erg genoeg is. Was jij maar
dood, was jij maar dood, hoefde ik niet
langer te verlangen en werd mijn lijden
legitiem.