Samen, op mijn kamer
Ik staar omhoog, vanaf m'n bed
Naast me ben jij aan het praten
Ik luister niet, naar wat je zegt
Je woorden komen
Je stem is heel dichtbij
Ik verstil, lijk haast te slapen
Sluit de wereld buiten mij
Zo dierbaar
Zo alleen
Zo dichtbij
Ik kan nergens heen
Niemand anders
De enige ben jij
Jouw woorden stromen
Mijn eigen wijsheid is van mij
Je lijf gebroken
Je geest onbuigzaam als een rots
Ik wil naar binnen
Om te ontsnappen, aan jouw trots
Zo dierbaar
Zo alleen
Zo dichtbij
Ik kan nergens heen
Boven haar lopen de lijnen
Groeven en naden in het hout
Zij vlucht langs al die paden
Die kruisen door dit woud
Haar lichaam licht, verdwenen
Tranen op haar gezicht
Hij kan haar niet raken
Haar adem stokt
Zij gelooft in draken
Zij gelooft in draken
Waarom laat je mij niet met rust
Het boek heeft jou gekust
Lijk ik veel op haar?
Maakt dit jou zo zwaar