Door mist en nevel
Gloeiende, zielen vretende vuurzee
Gekerm, gehuil, gekrijs, geknetter
Voorgoed verloren
Misleid, ontgoocheld
Duistere krachten, dwingend
Stuurde Sjoerd Murks over `t wad
Gulzig bloeddorstige lokroep van het kwaad
Tussen gloeiende balken, half verkoold
Kokend bloed, hongerig duivelsvuur
Zijn wederhelft verkracht, vermoord, verbrand
Woeste vlammen dansen de doodsdans
Hoog gilt de toorn in zijn bloed, wraak!
Onheilsbark, daar, drijvend op een zee van verdriet
De golven rollen aan met het tij
Er woedt een orkaan door zijn borst
Wanhopig slaan armen zich door gitzwarte golven
Wraakgevoelens overwinnen de ijselijke kou
Woest kolkt het water, wreed snijdt de wind
Zijn zoon! Zijn zoon!
Het gekraakte lichaam van Ulbe
Bungelend aan de ra
Gekrijs, gehuil, geruis, gesuis
Verstikkende stilte, alles verstomd
Uitgespuwd door de poel van dood en verderf
Overmand door haat en wrok, verstard van verdriet
De bark, verdwenen in de schemering
Alleen en verlaten in het barre duinlandschap
`S Nachts wanneer de wind huilt
En de zee zijn wilde golven laat dreunen
Duistere woorden, nachtmerrie der christenmens
Brandend wrakhout verstoort de duisternis
Het beest ontgrendeld, de stormlantaarn
Demonische flikkeringen dansen over de duinvallei
Onwetende schepen, gelokt door de dood
Een duivels gelach, een duivels vuur